Alopecia areata begint met grote of kale plekken op het hoofd. Die plekken kunnen zich uitbreiden over de rest van het lichaam. Ook worden vaak de wimpers en wenkbrauwen aangetast. Er zijn verschillende gradaties van alopecia areata. Soms blijft het niet bij haaruitval alleen, en worden ook de nagels aangetast.
Er zijn drie gradaties van alopecia areata:
Nagels
Bij sommige mensen met alopecia areata raken ook de nagels aangetast. Er ontstaan bijvoorbeeld putjes en groeven, of de nagels worden brokkelig.
Alopecia areata tast op zich overige fysieke functies van het lichaam niet aan. Men kan er net zo oud mee worden als mensen zonder deze aandoening.
Alopecia areata behoort hoogstwaarschijnlijk tot de zogenoemde auto-immuunziekten. Dit wil zeggen dat er in het lichaam stoffen worden gevormd die het eigen lichaam aanvallen. Bij alopecia areata worden de haarwortelzakjes aangevallen zodat de (gekleurde) haren die eruit groeien, uitvallen.
Mensen met alopecia areata hebben vaker last van andere ziekten die gepaard gaan met stoornissen in het afweersysteem. Voorbeelden zijn sommige schildklieraandoeningen, vitiligo (witte plekken op de huid) en allergieën als eczeem en astma. Stressfactoren spelen waarschijnlijk een minder belangrijke rol. Of erfelijkheid een rol speelt is niet bekend, maar men ziet vaak bij eeneiige tweelingen dat ze beiden lijden aan alopecia areata. Ook komt bij ongeveer 10 procent van de patiënten alopecia areata in de familie voor.
Over de behandeling voor alopecia areata zijn de meningen verdeeld. Van geen enkele therapie is het effect volgens wetenschappelijke maatstaven afdoende bewezen. Artsen kiezen er daarom vaak voor om het natuurlijk verloop af te wachten. De aandoening gaat bij veel mensen immers vanzelf over. Bij 70 tot 80 procent van de gevallen herstelt de haargroei zich spontaan binnen enkele maanden tot een jaar. Wetenschappers zijn overigens nog steeds op zoek naar wat alopecia areata veroorzaakt. Lees hier meer over onderzoek alopecia areata.
Hoewel alopecia bij veel mensen vanzelf overgaat, kiezen dermatologen soms toch voor een behandeling. Dat hangt vooral af van de fase waarin de alopecia verkeert. Dermatologen hebben doorgaans een lijst met de in hun ogen meest effectieve behandelmethoden. Ze doorlopen deze lijst totdat ze óf een behandeling vinden die blijkt te werken óf door hun opties heen zijn.
Omdat de haargroei zich in 70 tot 80 procent van de gevallen spontaan binnen enkele maanden tot een jaar herstelt, is het bij een positief resultaat vaak niet duidelijk of dit komt door de behandeling of door een spontaan herstel.
In geval van alopecia areata, totalis en universalis is Haartransplantatie niet geschikt, zowel bij vrouwen als bij mannen. De eventueel (geschikte) getransplanteerde haren kunnen weer uitvallen en de kenmerkende areata plekken kunnen elders op het hoofd weer ontstaan.
In het bijzonder bij personen met een beperkte alopecia areata wordt vaak in eerste instantie geprobeerd of corticosteroïden (bijnierschorshormonen) effect hebben. Deze kunnen in de vorm van crème, injecties of tabletten worden toegepast. Prednisolon is een vorm van bijnierschorshormoon in tabletvorm. Bijnierschorshormonen remmen ontstekingen en overgevoeligheidsreacties. Ook zijn ze nodig voor het vrijmaken en opslaan van energie, mineralen en zouten. In zalfvorm of lotion worden ze bij vele huidziekten toegepast.
Vormen van zalf/lotion zijn: hydrocortison (merknaam: Locoid), triamcinolon, betamethason (merknaam: Betnelan), clobetason (merknaam: Emovate), flumetason (merknaam: Locacorten), desoximetason (merknaam: Ibaril en Topicorte), diflucortolon (merknaam: Nerisona), fluticason (merknaam: Cutivate), mometason (merknaam: Elocon).
Prednisolon wordt toegepast bij zeer veel aandoeningen, waarbij ontstekingsverschijnselen een rol spelen, zoals astma, reuma, multiple sclerose, bij darmziekten als colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn en bij allergische reacties. In combinatie met andere geneesmiddelen wordt het ook vaak toegepast bij het voorkomen van afstotingsreacties na orgaantransplantaties.
Is er sprake van ernstiger haaruitval, dan kiezen dermatologen soms een behandeling waarbij de patiënt bewust allergisch gemaakt voor een stof, vaak diphencyprone (DPC). Deze stof wordt regelmatig op de hoofdhuid aangebracht. De bedoeling is dat de eczeemreactie van de hoofdhuid het ontstekingsproces dat de haaruitval veroorzaakt, afremt. De afweercellen die zich bij alopecia areata rond de haarwortels bevinden, verplaatsen zich naar het oppervlak van de huid waar de diphencyprone wordt aangebracht.
Deze behandeling is soms effectief. Het veroorzaakt veel jeuk en irritatie. Als de behandeling effectief is dan blijft het goede resultaat alleen bestaan zolang je ermee doorgaat. Er zijn maar weinig dermatologen in Nederland en Vlaanderen die deze behandeling toepassen.
Het NVDV heeft in samenwerking met de Alopecia Vereniging de brochure 'Patientenversie richtlijn diphencyprone bij alopecia-areata' en de 'mini richtlijn Toepassing DPCF bij patienten met alopceia areata' geschreven.
In combinatie met bepaalde medicijnen (psoralenen) wordt de aangedane huid bestraald met ultraviolet licht (UVA). Deze behandeling wordt de PUVA-therapie genoemd. Het UV-licht heeft een afweer-afremmende werking. Bij een deel van de patiënten geeft dat in het begin een goed resultaat.
Naarmate meer haar terugkeert kan het licht minder goed op de huid komen en valt het haar meestal weer uit. Ook bij het stoppen van de behandeling valt het teruggekomen haar vrijwel altijd weer uit. Soms wordt ook de verwante fotochemotherapie toegepast. Bij langdurig gebruik is de kans op huidkanker duidelijk vergroot.
Ciclosporine is een middel dat voortkomt uit de transplantatiegeneeskunde. Het onderdrukt de afstotingsreacties van getransplanteerde organen. Inmiddels wordt het ook met succes gebruikt bij aandoeningen waarbij het immuunsysteem verstoord is zoals bij psoriasis en constitutioneel eczeem.
Ciclosporine is in de handel onder de merknamen Sandimmune en Neoral. Het middel kent nogal ernstige bijwerkingen, zoals onder andere beschadiging van de nieren en hoge bloeddruk. Daarom worden de patiënten die het gebruiken voortdurend scherp gecontroleerd. Met name bij langer gebruik neemt het risico toe. Het middel geneest niet, maar onderdrukt de natuurlijke afweer van het lichaam. Voor levensbedreigende situaties, zoals het handhaven van getransplanteerde organen, is het onontbeerlijk.
Door de ernstige bijwerkingen die bij langdurig gebruik vaak optreden is dit middel bij een vervelende, maar niet levensbedreigende aandoening zoals alopecia areata niet voor de hand liggend.
De prikkeltherapie bestaat uit het aanbrengen van zalven, crèmes of lotions, die irritatie opwekken van de hoofdhuid. Een voorbeeld hiervan is Pekelharing-lotion. Of prikkeltherapie effectief is, mag worden betwijfeld. Een stof die voor therapie gebruikt wordt is capsaïcine, een irriterende stof die ook in Spaanse pepers zit. De stof wordt niet als schadelijk gezien.
Van een andere irriterende stof, dithranol (ook bekend onder de merknamen Anthralin en Gignoline), wordt verondersteld dat deze alopecia areata iets zou kunnen verbeteren. Echte harde bewijzen hiervoor zijn nog niet geleverd. Er zijn artsen die goede ervaringen met dithranol beschrijven, maar ook zijn er teleurstellende conclusies. De eerder genoemde lokale immuuntherapie met diphencyprone is in feite ook een prikkeltherapie.
Dithranol ontleent zijn werking waarschijnlijk door beïnvloeding van de manier waarop de cellen van het afweersysteem op elkaar reageren. De meeste ervaring ermee is opgedaan bij patiënten met psoriasis. Deze huidziekte reageert vaak bijzonder gunstig op dithranol.
Verondersteld wordt dat zowel psoriasis als alopecia areata voor een belangrijk deel het gevolg te zijn van een reactie van de T-cellen. Dit wil zeggen dat psoriasis en alopecia areata beiden veroorzaakt worden door een fout van het afweersysteem. Daarom werden immunomodulators of 'biologicals' ook geprobeerd bij alopecia areata. Er zijn ervaringen opgedaan met patiënten die om andere redenen dan alopecia areata één van deze middelen kregen, maar helaas waren deze ervaringen bijna altijd teleurstellend.
Biologicals worden in de praktijk niet gebruikt voor alopecia areata omdat deze middelen zeer duur zijn en niet bewezen effectief. Bij psoriasis worden biologicals alleen vergoed wanneer alle andere middelen tevergeefs zijn geprobeerd.
Gentherapie is het inbrengen van genetisch materiaal in (menselijke) cellen. Deze behandelwijze is nog in ontwikkeling en beoogt erfelijke aandoeningen te genezen door een niet goed functionerend gen te vervangen door een 'gezond' gen. Volgens dermatologen is gentherapie op dit moment nog geen reële optie in de behandeling van alopecia areata. Mogelijk komt hier in de verdere toekomst verandering in en zullen ook de nu nog zeer hoge kosten gaan dalen.
Minoxidil is ontwikkeld als bloeddrukverlagend middel, maar blijkt tevens een stabiliserend en stimulerend effect te hebben op de cellen van het haarzakje. Bovendien zet het de cellen tot deling aan en verlengt het de groeifase van het haar. Minoxidil werkt het beste in een concentratie van 5 procent, een versterkte concentratie die bij de apotheek besteld kan worden. Een behandeling met minoxidil wordt bijna uitsluitend voor volwassenen voorgeschreven. Een bescheiden effect is min of meer wetenschappelijk aangetoond, maar een algehele teruggroei van het haar is niet erg waarschijnlijk.
Een nadeel is dat wanneer gestopt wordt met het gebruik van minoxidil, het haar weer kan uitvallen. Ook zijn er bijwerkingen als haargroei in het gezicht, hartritmestoornissen en hoofdpijn. Minoxidil wordt niet vergoed door de ziektekostenverzekering.
De psychodermatologie is de studie van psychosociale factoren in het ontstaan, het beloop en de behandeling van huidziekten. Ingrijpende gebeurtenissen in het persoonlijk leven en stress worden vaak beschouwd als aanleidingen voor het uitbreken van alopecia areata. En omgekeerd; de psychische gesteldheid van een persoon is een belangrijke factor in de terugkeer van de haargroei.
Vaak wordt beweerd dat stress invloed heeft op het verloop van hun alopecia areata. Het is niet onomstotelijk bewezen dat er een verband is tussen de ervaren stress en de hoeveelheid haaruitval.
Als psychologische factoren een rol spelen in auto-immuunstoornissen, zouden we deze aandoeningen dan door psychologische behandelingen kunnen verhelpen?
Sommige deskundigen menen dat het niet de stress zelf is die alopecia areata doet uitbreken, maar de wijze waarop de persoon op stress reageert.
Bij onderzoek kon een verhoogde concentratie stresshormonen tot zelfs in de haarfollikels worden gemeten. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn dat er een relatie is tussen de persoonlijkheid, het auto-immuunsysteem en het ontstaan van alopecia areata.
Met deze constatering komen we op het gebied van de psychoneuro-immunologie; de wetenschap van de samenhang tussen geest en zenuwstelsel, die de invloed van het zenuwstelsel en emoties op het immuunsysteem bestudeert.
De medische vakgebieden psychodermatologie en de psychoneuro-immunologie, beide vrij recent tot ontwikkeling gekomen, lijken relevant voor de verdere ontwikkeling van de behandeling van alopecia areata.
Soms uit overtuiging, maar ook omdat de traditionele geneeskunde (nog) geen oplossing biedt, proberen velen met alopecia areata aanvullende en alternatieve therapieën. Ze zoeken zo hun persoonlijke of een extra manier om hun haar terug te krijgen. Voor haarverlies zijn diverse aanvullende of alternatieve behandelmethodes beschikbaar, onder meer homeopathie, kruidentherapie, hypnotherapie en voedingssupplementen.
Er is onvoldoende bewijs dat deze alternatieve methoden medisch gezien iets toevoegen, maar dat wil niet zeggen dat ze psychologisch niet waardevol zouden zijn. Bepaalde vormen kunnen helpen ontspannen en de persoon zich 'beter in zijn of haar vel laten voelen'. Een placebo-effect is ook hier niet ondenkbaar.
De medische wereld staat vaak tweeslachtig tegenover alternatieve behandelingen. Vele medici wijzen ze af; maar er zijn er ook die ze omarmen.
Al is er geen bewijs voor of tegen de werking, dit is nog geen reden om ze af te wijzen. Bewezen succes is evenmin aan de orde bij de meeste reguliere, erkende behandelingen. Voor sommige mensen kan het combineren van de traditionele en aanvullende behandelingen goed uitpakken.
Vele patiënten met alopecia areata hebben een of meerdere alternatieve behandelingen geprobeerd, variërend van acupunctuur of dieetvoorschriften tot handoplegging. Er zijn positieve en negatieve ervaringen. Het koesteren van hoop en geloof in een behandelmethode blijkt vaak een (eveneens onbewezen) succesfactor.
Nieuwsbericht 2023 JAK-remmers:
Op dit moment zijn 2 farma bedrijven druk bezig om ook in Nederland de JAK remmers goedgekeurd en in de basisverzekering vergoed te krijgen. Maar dat zijn lange trajecten. Daarin spelen de dermatologen (NVDV) ook een belangrijke adviserende rol. Vervolgens maakt het Zorginstituut Nederland (ZiNL) een advies op aan VWS en de Minister, zie uiteindelijk beslist over de vergoeding in de basisverzekering.
Lees meer over de update van de JAK-remmers:
Beweging in medicatie voor de alopecia areata aandoening
Nieuwsbericht Regulatory T-cellen (Tregs):
Nieuw inzicht ziekteproces alopecia areata
Onderzoek Yale University - JAK Inhibitors
Nieuwsberichten juni 2014 m.b.t. JAK Inhibitors voor alopecia areata:
News Yale University
Telegraaf
Reactie dr. Marcel C Pasch:
Het is een zeer interessant artikel.
Het gaat over een (één) patiënt met een uitgebreide vorm van alopecia areata (alopecia universalis) die vanwege psoriasis wordt behandeld met tofacitinib. Tofacitinib wordt in de Verenigde staten vooral voor de behandeling van rheumatoide arthritis gebruikt, maar bij deze patiënt voor psoriasis. Na twee maanden gebruik van tofacinib begonnen de haren weer terug te komen en een half jaar later was er overal weer haargroei.
Tofacitinib is een zogenaamde selectieve Janus kinase 1/3 remmer en heeft tal van effecten op de activiteit van bepaalde witte bloedcellen, T-lymfocyten. We gaan er van uit dat T-lymfocyten ook een belangrijke rol spelen bij auto-immuunziekten, zoals alopecia areata. In een proefdieronderzoek met muizen was al gebleken dat middelen als tofacitinib een gunstig effect op alopecia areata zou kunnen hebben.
Al met al is dit een zeer interessante ontwikkeling, waarbij natuurlijk nog veel onderzoek nodig is om de werkzaamheid te bevestigen. Op dit ogenblik wordt in een onderzoek gekeken naar de werkzaamheid van een soortgelijk medicijn als tofacitinib, namelijk ruxolitinib, bij alopecia areata.
Toch is het nog veel te vroeg om te juichen. Zelfs als tofacitinib of ruxolitinib goed werkzaam blijken zal het nog vele jaren duren voordat ze goedgekeurd kunnen worden voor de behandeling van alopecia areata. Behalve een bewezen werkzaamheid speelt ook de veiligheid van de medicijnen een belangrijke rol. Zo werd tofacitinib in 2013 afgewezen voor registratie in Europa vanwege twijfel over de veiligheid en met name het risico op ernstige infecties. Ruxolitinib is wel goedgekeurd voor gebruik in Europa bij een aantal ernstige bloedziekten, maar heeft zoveel bijwerkingen dat het onwaarschijnlijk is dat het ooit een rol zal gaan spelen in de behandeling van een niet dodelijke ziekte, zoals alopecia areata.
Gezien alle twijfel over de veiligheid van behandeling met tabletten van tofacitinib en ruxolitinib valt het te hopen dat lokaal gebruik in een lotion of in een crème ook werkzaam zal blijken zonder dat er veel schadelijke bijwerkingen optreden.
Update 22 sepember 2017 Dr Abby Macbeth
De resultaten van de onderzoeken m.b.t. de JAK-remmers zijn helaas nog teleurstellend (minder dan 5% tijdelijk resultaat). Meer onderzoek is nodig. Wordt vervolgd.
Overige vragen:
073 - 2200 436
Postadres:
Hambakenwetering 15
5231 DD 's-Hertogenbosch